Jeanette
De magie van de schelp
Zolang ik mij kan herinneren ben ik een wandelaar. Samen met mijn man ontdekte ik in 2016 het camino wandelen. Met een dagrugzak begonnen we bij ons in Friesland. We volgden de gele schelpen die ons de weg wezen.
In 2018 werd de dagrugzak vervangen door een trekkersrugzak met daaraan zichtbaar de pelgrimsschelp en liepen we in vier maanden vanuit Limburg naar de kathedraal in Santiago de Compostela. De gele schelp of pijl volgend, maar het was de schelp aan onze rugzak die onze camino zo bijzonder maakte.
Na een lange dag waren we moe en we moesten nog een paar kilometer tot ons overnachtingsadres. Een voorbij fietsende jongeman riep ‘Ultreïa’, voorwaarts, doorgaan. Hij herkende ons, pelgrims, aan de schelp vertelde hij toen hij gestopt was. Een mooi gesprek over zijn camino een paar jaar eerder volgde. De laatste kilometers liepen we als waren het de eerste kilometers van die dag.
Op een zonovergoten warme dag dronken we vlakbij een boerderij, in de schaduw van een boom, water uit de bidon. De boer zag de schelp en voor we het wisten zaten we bij de boerin aan tafel in de boerderij, met water en ranja.
Of die keer dat we op een trap bij een kerk even rust namen. Een bouwvakker die in het gebouw er tegenover aan het werk was, liep naar ons toe met een thermosfles en twee bekers. Zijn laatste koffie was voor ons, pelgrims. Dankbaar aanvaardden wij zijn koffie en we beloofden een kaarsje voor hem te branden in Santiago de Compostela.
Een knuffel met andere pelgrims. Een ‘Ultreïa’, schouderklopje of een opgestoken duim. Hulp als dat het nodig was of gewoon een mooi persoonlijk gesprek met andere pelgrims of toevallige passanten. Het was én is de magie van de schelp.