Jeanette
De sleutelhanger
Aan een schoudertasje dat ik vaak bij me draag hangt een sleutelhanger. Een blauwe sleutelhanger met daarop de gele schelp en de tekst ‘Camino de Santiago’. Deze sleutelhanger geeft geregeld aanleiding tot een kort of wat langer gesprek. Op de meest onverwachte momenten word ik aangesproken door voor mij onbekende pelgrims of door mensen die iemand kennen die de camino gelopen of gefietst heeft.
‘Ik zie de schelp aan uw tas hangen. Bent u naar Santiago de Compostela geweest?’. Een vraag die ik altijd met veel enthousiasme bevestigend kan beantwoorden en daarna gelijk mijn tegenvraag stel, ‘bent u ook een pelgrim?’. Mooie verhalen volgen over de route die mijn onbekende gesprekspartner is gegaan. Maar ook verhalen over het pad die de broer, zus, echtgenoot, vader, moeder is gegaan, worden spontaan verteld. Mooie, emotionele en hilarische maar vooral herkenbare verhalen.
Keer op keer blijft het mij verwonderen dat er op deze aarde waar zoveel ellende, zoveel narigheid is, altijd weer uitzonderlijk mooie ontmoetingen zijn. Ontmoetingen tussen mensen die elkaar niet kennen en in de korte tijd van ontmoeting, zoveel van hun ziel en zaligheid delen met de onbekende pelgrim, de onbekende passant. Alleen door het zien van in dit geval een simpele sleutelhanger. Ik schreef het al eens eerder, de schelp verbindt.
Geen schelp, geen pelgrims
Terwijl het in Nederland grauw, koud en grijs was, genoot ik van de warme Spaanse zon aan de Costa Blanca. Mijn tasje met sleutelhanger was mee. Iedere stap die ik daar zette langs de Middellandse Zee, door het natuurgebied, droeg ik mijn tasje. En als altijd hing de sleutelhanger er duidelijk zichtbaar aan. Na twee weken begon het me op te vallen dat niemand van al die duizenden mensen, toeristen, daar op de boulevard mij aansprak over de schelp, over de camino.
‘Zou niemand de schelp herkennen?’, vroeg ik aan Fokke, mijn partner en medepelgrim, met wie ik vakantie hield. Het voelde als een vreemde gewaarwording, niet aangesproken te worden over de schelp.
Ik zag vele rugzakjes en tassen gedragen worden, maar nergens zag ik de schelp die ons pelgrims verbind. Al was ik gewoon met vakantie en niet op camino, ongemerkt bleek ik op zoek te zijn naar pelgrims, naar herkenning, naar een mooi persoonlijk verhaal. Soms kaartte ik het uit mezelf aan, dat ik, dat wij, camino-lopers zijn, pelgrims. Maar de reactie waar ik op hoopte, het mooie gesprek over de pelgrimswereld bleef keer op keer uit. Alleen met Fokke kwam het, net als thuis, geregeld ter sprake.
Een teken van de Camino
Met de lijnbus ging ik naar het verderop gelegen drukke Benidorm, om twee oude bezienswaardigheden te bekijken. Mijn stad is het niet, ik vind het veel te druk. Massatoerisme. Maar er zijn vele honderdduizenden toeristen die jaarlijks wel hun vertier vinden in Benidorm en daar ontzettend genieten.
Daar op de boulevard langs de enorme hoogbouw, overkwam het mij. Nee, ik werd niet aangesproken op mijn sleutelhanger, er overkwam mij iets waar ik niet op bedacht was. Zomaar uit het niets, langs de boulevard, liep ik langs een grote kunstzinnige stenen pilaar. Met daarop de schelp en de vermelding dat het vanaf Benidorm naar Santiago de Compostela 1138 kilometer is. Een vreugdekreetje, een kriebel in mijn buik als een puberale verliefdheid en kramp in mijn kaak door een glimlach van oor tot oor waren het gevolg. ‘Dit is een teken’, zei ik tegen Fokke die net als mij aangenaam verrast was en ook een enorme glimlach op zijn gezicht tevoorschijn toverde.
Dit was geen toeval, maar heeft zo moeten zijn. Over een tijdje gaan wij weer op camino en de camino roept ons. Ineens voelde alles anders in Benidorm. Mijn blik op deze stad met wolkenkrabber-achtige flats was ineens niet meer zo negatief als voor de roep van de camino. De roep zorgde ervoor dat ik mijn blik openstelde voor wat ik echt om me heen zag. Langzaam aan begon ik een charme te zien, een sfeer die de toeristen hier verbindt. Vooral onder de wat oudere toeristen of overwinteraars viel me ineens op, hoe ze genoten van hun kopje koffie op een terras en van het weerzien met bekenden van een vorige keer dat ze hier verbleven en met wie ze de laatste nieuwtjes bespraken. Ineens zag ik het. Verbinding onder de toeristen.
Een feest van herkenning
Op de routeapp liep ik van de boulevard door een smal steegje en kwam uit bij de kerk. Hier werd de roep van de camino nog groter en luider. Op het plein voor de kerk was in de bestrating het zwaard van de Tempeliers, beschermers van de pelgrims in de Middeleeuwen, zichtbaar. Ook in de goud-koperkleurige kerkdeur was een zwaard verwerkt. Uiteraard maakte ik overal foto’s van. Dat gaf een klein oponthoud bij vele toeristen, die over mijn schouder mee stonden te kijken naar wat ik fotografeerde, wat ik zag. Velen liepen daarna door, een enkeling keek mij met een vreemde blik aan al dan niet de schouders ophalend en liep vervolgens ook door voor ik kon reageren.
Het feest van herkenning werd nog groter toen ik aan de zijkant van de kerk een tegelplateau zag met de apostel Jacobus. Ineens zag ik overal om mij heen schelpen die de route wijzen naar de nog ruim elfhonderd kilometer verderop gelegen kathedraal. Schelpen die ook ik, straks tijdens mijn camino, weer zal gaan volgen.
Nog een paar weken
Eenmaal weer thuis op mijn dorp blijft de pelgrim in mij op een positieve manier onrustig na de onverwachtse roep van de camino. Al die tijd wist ik dat ik dit voorjaar weer een camino zal gaan lopen, maar tot de roep leek dat nog heel lang te duren. Sinds de roep houdt mijn aanstaande camino mij dagelijks bezig. De voorbereidingen gaan binnenkort beginnen. Het routeboekje met wat achtergrond informatie over het pad dat ik zal gaan bewandelen ligt klaar om gelezen te worden.
Ik tel de weken naar de eerste dag van mijn camino af, maar er komt straks een dag dat ik de dagen kan gaan aftellen, de uren.
Wordt vervolgd…