Kerstverhaal Elza Vis
Het begint op een koude winterdag ....

Kerstmis bestaat uit scherven

Het is een koude decemberdag….de wind komt uit het noordoosten.
Jannie loopt op haar vrije dag langs de Beerze. Lekker om zo, midden op de dag, langs het water te lopen. De hemel is ijsblauw en de zon schijnt.

Ze kijkt omhoog en knipoogt tegen de blauwe hemel: ze kán nu ook genieten.  Eindelijk heeft ze ook wat rust nu haar moeder is verhuisd naar haar nieuwe appartement, niet ver van de kerk. Ze kan de toren vanuit haar raam zien. Het was best ingrijpend voor haar maar ze kon niet langer blijven wonen in het grote huis met de grote tuin.

Haar vader was 5 jaar geleden overleden en samen lukte het allemaal nog wel met hulp van de kinderen . Maar nu haar moeder alleen was komen te staan ging het allemaal niet meer.

Jannie moet even uitwijken voor een auto en gaat in de berm staan. Haar voeten raken een plastic fles die daar zomaar is neergegooid.
Jannie moppert daar een beetje over: ‘dat mensen hun lege spullen niet meenemen’………even verderop ziet ze een scherf van een bord of beker ook zomaar in de berm liggen. En een leeg plastic patatbakje. 
Jannie neemt zich voor de volgende keer een vuilniszakje mee te nemen en een paar handschoenen dan kan ze op haar wandeling ook eens wat opruimen als ze zin heeft.

’s Middags is Jannie op bezoek bij haar moeder. 
‘Hoe bevalt het in uw nieuwe huisje, moeder ? Lukt het allemaal een beetje ? ‘vraagt ze terwijl ze in de stoel tegenover haar moeder gaat zitten en rondkijkt. Haar broers en haar zus hebben haar verhuisd terwijl haar moeder bij haar, Jannie, verbleef.  Moeder had zelf alles uitgezocht wat ze mee wilde nemen. Van dat lijstje moest helaas nog het een en ander geschrapt worden maar tenslotte waren ze het eens geworden: haar twee gemakkelijke stoelen, een kleine eettafel met wat rechte stoelen, de foto’s van de familie, nog wat andere gezellige dingen waar ze aan gehecht was…..een kaarsenstandaard, een mooie, bijzondere aardewerken schaal met ingebakken afbeeldingen van caminoschelpen, die ze van pa had gehad voor haar 50ste verjaardag, een  foto van haar geboortehuis….

Haar moeder kijkt rond en knikt tevreden: ‘Ja, het is wel wennen, alles staat anders en de ruimte is veel kleiner…..maar dan hoef ik niet zover te lopen met mijn rollator’, is haar conclusie.

‘Kijk, ik heb wat mandarijnen meegenomen’ , Jannie legt een gevuld netje op de eettafel. 
‘O, dat is lekker, ik ga er straks een paar nemen’ zegt haar moeder.
Vervolgens worden de laatste nieuwtjes uitgewisseld. 
‘Ma, weet je al wat je wilt met de kerstdagen?’’ vraagt Jannie dan. 
‘Nee, wat vind jij ?’ de oude vrouw kijkt haar dochter aan. 
‘Ik weet niet wat je wilt. Wil je hier blijven ? In je nieuwe huisje ? Als je wilt kun je ook bij een van ons komen op bijvoorbeeld tweede kerstdag, gezellig met de kinderen erbij’ , oppert Jannie. 
‘Ja, misschien wel leuk….’zegt haar moeder aarzelend en dan, langzaam, gaat haar blik naar een lege plek op het lage kastje.
Er ligt wel een sierkleedje op maar verder niets.

‘Wat is er ma ?’ vraagt Jannie die de blik van haar moeder volgt. 
‘Weet jij…..misschien….waar  de schaal van pa is gebleven ? Ik had ‘m wel op mijn lijstje staan’ ,zegt ze nadenkend. Jannie kijkt haar moeder aan en ziet ineens een oude vrouw die haar man, haar levenspartner, mist. Het lijkt alsof ze ineens méér gebogen in haar stoel zit dan daarnet toen ze binnenkwam.

‘De schaal van pa?’ vraagt Jannie dan, ‘o, die staat vast ergens in de kast. Ik zal eens kijken’. Ze staat op en doorzoekt alle kasten maar kan de schaal niet vinden. 
‘Hoe zag hij er ook alweer uit, ma?’ vraagt ze dan. 
‘Ach kind, weet je dat dan niet ? Roomblauw aardewerk met ingebakken St. Jakobsschelpen. Als ik ernaar keek zie ik pa weer voor me en de glimlach waarmee hij mij die schaal gaf die hij ergens in Santiago had gekocht toen hij daar aangekomen was. Hij wist dat ik hem mooi zou vinden..…’. 
Jannie kan zich de schaal niet helemaal voor de geest halen. Ze weet niet hoe het komt maar ineens moet ze denken aan de scherf die ze die ochtend in de berm langs de Beerze heeft gezien. ‘Ach, onzin’ denkt ze er meteen achteraan en zet het beeld van zich af. 

Een paar dagen later maakt ze weer een wandeling langs het water. Ze houdt daarvan: wandelen. Als het kan gaat ze een paar maal per week. 
Even doorwaaien ! Daarin lijkt ze op haar vader, bedenkt zij zich. Maar Santiago ? Dat is wel een eind. Ze herinnert zich zijn enthousiaste en bijzondere verhalen. 

Haar ogen gaan richting de berm, ze kan er niets aan doen….maar ze denkt nog wel eens aan die schaal. En alsof het zó moet zijn ziet ze opnieuw een scherf….anders nu dan eergisteren. Ze pakt hem op, bekijkt hem goed…..’het zal toch niet?…..en tóch neemt ze hem mee. Aan de andere kant van de weg loopt ze terug…..ze probeert naar het water te kijken, hoe de wind de golfjes maakt en de zon erop schittert maar haar ogen dwalen steeds weer naar de berm.  En dan…..vlak voor haar voeten: opnieuw een scherf, een grotere nu…..ze pakt hem op en neemt hem mee. ‘Dat kán niet’, zegt ze hardop tegen zichzelf, ‘onmogelijk’. Haar broers hadden een aanhangwagen gehuurd en daarop de meeste spullen verhuisd. Maar de schaal zal er toch niet afgevallen zijn en gebroken en daarna verspreidt zijn bij het maaien van de berm ? 
Maar haar gedachten geven haar geen rust en ze durft haar broers niet te bellen om te vragen of ze hierlangs zijn gekomen omdat ze twijfelt aan zichzelf. 

Op de wandelingen die volgen vindt Jannie elke keer scherven en als ze er al veel heeft gaat ze op een rustige middag, waarop ze geen afspraken heeft en geen bezoek verwacht, rustig aan de eetkamertafel zitten met de scherven voor zich: roomblauw aardewerk, met ingebakken caminoschelpen. 
Ze heeft ze de afgelopen weken zorgvuldig ergens verstopt zodat niemand het wist. In haar voelt ze de zekerheid steeds groter worden dat het gaat om de schaal van haar vader. 
Langzaam gaan haar handen naar de scherven en ze past de stukken aan elkaar als een puzzel. Terwijl ze zo bezig is gaan haar gedachten naar haar vader en naar de moeilijke tijd van zijn ziekte en hoe haar moeder voor hem had gezorgd. En langzaam dringt tot haar door hoeveel haar ouders van elkaar hebben gehouden. Hoe lief zij elkaar hadden en hoe plotseling die relatie werd afgebroken door het overlijden van haar vader. Logisch dat haar moeder hem zo mist en het bijzondere cadeau dat hij aan haar heeft gegeven na zijn Camino houdt de herinnering aan hem levend. Zeker in de winter met die lange avonden mist ze hem extra.

‘Scherven’ denkt ze , ‘wat zijn er veel scherven in de levens van mensen’. En ze denkt aan mensen die ze kent. ‘En de wereld…’ denkt ze er somber achteraan ‘ligt ook aan scherven’. 
Met een zucht staat ze op en loopt zelfverzekerd naar de la van de kast. Ze weet dat daar een tube alleslijm in zit. Ik ga de schaal heel maken, ik ga de scherven aan elkaar plakken…..en dan krijgt ma de schaal met de kerstdagen. Zij vindt het vast niet erg dat het aan elkaar gelijmd is, ze zal alleen blij zijn dat ze de schaal weer terug heeft….want ik weet zeker dat het de scherven zijn van de schaal van pa, denkt ze bij zichzelf, ik zie de schaal nu vóór me liggen. 

Ze krijgt het er warm van als ze de stukken aan elkaar lijmt. Er mist één stuk ! Maar op een of andere manier geeft dat niet. Ze wil er niet naar gaan zoeken in de berm. ‘Het is zoals het is’…..dat zei haar vader ook regelmatig, zeker nadat hij teruggekomen was van de Camino. Alsof hij daar geleerd had de dingen te nemen zoals ze op je weg kwamen, te doen met wat je wél hebt. Er was een soort rust over hem gekomen na die tocht. 

Netjes ingepakt in kerstpapier brengt ze de schaal een paar dagen voor kerst naar haar moeder. 
‘Wat heb je daar, kind ?’ vraagt de oude vrouw nadat ze haar blik losgetrokken heeft van de lege plaats op het kastje. 
‘Kijk maar’ zegt Jannie,  ‘voorzichtig’. 
Langzaam pakt haar moeder het kerstcadeau uit. Ze staart ernaar, ze gaat met haar handen over de ingebakken schelpen en de barsten en scheuren en komt bij het missende stuk. Haar ogen worden vochtig en ook Jannie heeft het moeilijk. 
‘Het geeft niet, Jannie’, zegt ze dan, ‘ik ben hier zo blij mee…..en dat missende stuk. Ach, weet je, het wordt kerst en dan denken we eraan dat alles eens helemaal héél zal zijn. Het is zoals het is’, klinkt dan haar stem. Janny knikt, de woorden van haar vader. Woorden van acceptatie. ‘Ik heb nog een weg te gaan’, denkt zij dan, ‘misschien de Camino?’ Maar zij legt de gedachte weer opzij. 

n de verte slaat de torenklok duidelijk hoorbaar zeven slagen en verder is het  een lange tijd stil. 
Haar moeder veegt langs haar ogen met haar zakdoekje en een glimlach breekt door op haar gezicht. 
‘En je moet me alles vertellen, hoe dit zo gekomen is en hoe je dit hebt gedaan….je moet me álles vertellen’ zegt ze dan. 
‘Nou’, zegt Jannie, als we allemaal bij elkaar zijn op tweede kerstdag, met iedereen, gaan we het verhaal afmaken, want ik weet ook nog niet alles….’.
‘Dat is goed’ zegt haar moeder, ‘kerst bestaat voor mij dit jaar uit scherven die weer gelijmd zijn met één missend stuk….’.
Haar ogen glanzen alsof er tranen in staan maar ze lacht óók.

 

©2018 Elza Vis, Binnenste-Buiten(verhalen om je aan te warmen).

©2024 herzien