Ontmoetingen op de Camino met slecht weer

EEN GEWELDIGE GASTVROUW

Op onze allereerste dag dat we op Camino zijn, hebben we nagenoeg de hele dag regen, stromende regen. De onverharde ondergrond waarover we lopen, wordt van een stevig aangetrapt pad al gauw een modderig en drassig pad. Het is soms glibberen en glijden. Niemand komen we tegen, niemand die door dit barre weer gaat. Alleen twee pelgrims op weg naar de Kathedraal van Jacobus in Santiago de Compostela.

De temperatuur is in maart nog aan de lage kant en de hoeveelheid regenwater die wij over ons heen gestort krijgen, maakt de gevoelstemperatuur niet aangenamer. We voelen ons verkleumd. Zelfs de waterdichte schoenen zijn aan de binnenkant nat. Drijfnat en totaal verregend bellen we aan bij ons overnachtingsadres.

Wat heb ik vandaag veel aan jullie moeten denken met al die regen. Kom maar gauw binnen’, zegt onze Limburgse gastvrouw. Terwijl wij onszelf, omgekleed, opwarmen met een kop thee, is onze gastvrouw druk bezig. Ze stopt kranten in onze natte schoenen, hangt haar hele huis vol met onze natte kleding, regenkleding, regenhoezen. Op de plavuizen liggen her en der plasjes regenwater, het maakt haar niet uit. De warmte en zorg die ze uitstraalt, geeft een aangename afsluiting van de dag. Ineens lijkt die vele regen niet zo veel meer, al blijft het veel.

DE ZEGEN VAN JACOBUS

Een paar dagen later hebben we een overnachting in Wallonië, België. Onze gastheer, een pelgrim op leeftijd, heeft voor ons een Bretons appeltaartje gebakken. En terwijl wij bij de brandende open haard genieten van zijn baksel met een kop koffie, vertelt hij ons zijn lange, mooie en ontroerende levensverhaal. Over zijn kinderen, over hoe hij pelgrim werd en wat hem er toe gezet heeft een pelgrimsherberg te bouwen, vlak bij zijn huis.

Voor hij ons naar zijn herberg brengt, wil hij ook ons verhaal horen. Waarom wij de Camino lopen, hoe onze eerste dagen waren. En zo vertellen wij hem over onze allereerste dag in de stromende regen.

Onze gastheer begint te bulderen van het lachen en wel zo aanstekelijk, dat ook wij al gauw de tranen van het lachen over ons gezicht naar beneden voelen rollen. Op jullie allereerste Camino-dag de hele dag regen, dat was geen regen, lieve pelgrims, zegt onze gastheer, dat was de zegen van Jacobus.

DE VERKLEUMDE FIETSPELGRIM

Vooral in Frankrijk worden we onderweg van tijd tot tijd gezegend. Zegeningen in de vorm van kleine druppels tot hoosbuien, die we ondanks alles toch dankbaar aanvaarden. Het is uiteindelijk de zegen van Jacobus.

Tot er op een dag een oceaan aan water naar beneden valt, er komt geen einde aan de zegen van Jacobus. De lucht is donkergrijs. Het water spoelt over de straat. We besluiten onze etappe naar La Châtre, samen met een Belgische pelgrim, met de bus te doen.

In La Châtre hebben we onderdak in de herberg bij de parochie en worden we welkom geheten door de pastoor. Er blijkt al een Duitse pelgrim te zijn, die door zijn gastvrouw van zijn vorige overnachtingsadres wegens het slechte weer, met de auto is gebracht.

In de gemeenschappelijke ruimte zijn we, vier pelgrims, met elkaar in gesprek als we een totaal verregende fietspelgrim aan zien komen. Eén blik naar elkaar en meer woorden zijn er niet nodig. Fokke en de twee andere pelgrims rennen naar buiten, helpen hem van zijn fiets, halen zijn bagage er af, terwijl ik deze Brabantse fietspelgrim binnen opvang, een grote badhanddoek om hem heen sla en warme thee voor hem zet.

Begin van de avond gaan wij, vijf pelgrims, met elkaar naar de dienst in de kerk. Het is mei, de maand van Maria. Iedere avond zijn er in deze grote kerk diensten. De pastoor houdt deze avond zijn dienst voor negen mensen. Vier oudere dames en de vijf pelgrims uit zijn herberg. De pastoor vertelt dat wij pelgrims zijn op weg naar Santiago de Compostela en hij vraagt ons zelf te vertellen uit welke landen we komen. Nederland, België en Duitsland.

In zijn Franstalige overdenking valt geregeld het woord ‘pèlerin’ (pelgrim) en ‘St. Jacques’. Ondanks dat niemand van ons de Franse taal (goed) beheerst, betrekt de pastoor ons bij zijn dienst en voelen wij ons betrokken. Aan het eind van de dienst spreekt de pastoor de zegen uit en worden wij voor de tweede keer deze dag gezegend. Al is het deze keer een droge zegen.

AFSCHEID

De volgende ochtend nemen we afscheid van de fietspelgrim, hem zullen we niet meer tegen komen. Zijn fietsafstanden zijn groter dan wij op een dag kunnen lopen. Ook de Duitse pelgrim zullen we niet meer tegen komen, het tempo van zijn jonge benen ligt hoger dan ons gemiddelde tempo. Later zullen we via andere pelgrims horen we dat het goed met hem gaat.

Met de pelgrim uit België lopen we al een kleine drie weken samen en ook de komende week zullen we nog met elkaar onderweg zijn. Dan nemen we ook van hem afscheid, maar het mooie contact, blijft ook na de Camino van tijd tot tijd bestaan.

EEN KNIPOOG VAN JACOBUS

Ons pad gaat verder door Frankrijk. Naast mooie dagen, zijn er ook dagen achtereen dat de regenkleding onze standaard outfit is. De enkele pelgrim die we in Frankrijk onderweg tegenkomen en horen mopperen op de vele regen, vertellen we dat het de zegen van Jacobus is. Altijd geeft dat een glimlach op het gezicht van de ander.

De dag dat we de Pyreneeën naar Spanje willen oversteken, is Jacobus ons weer rijkelijk aan het zegenen. Het water komt als een snelstromende rivier over ons pad van de berg af. Lopen is bijna onmogelijk. Na een paar kilometer besluiten we om terug te keren naar Saint-Jean-Pied-de Port.

Terug in het dorp blijkt dat de regenhoezen en capes, de inhoud van de rugzak niet droog heeft gehouden. In de wasserette drogen we onze kleding.

Daar, tussen de wasmachines en wasdrogers, hebben we een geanimeerd gesprek via Google Translate met een Spanjaard die naar Rome is gefietst en nu fietsend op weg is naar Santiago de Compostela.

Het heeft zo moeten zijn dat wij teruggekeerd zijn. Na de ontmoeting in de wasserette, loopt daar ineens een pelgrim die we een week eerder ook ontmoet hebben. Het wordt een prettig weerzien op een terras, met na alle regen een korte zonnestraal tussen de grijze wolken door. Een knipoog van Jacobus.